Door: Martin Bergevoet


BIJ DIT ARTIKEL IS EEN FOTO AFGEDRUKT, AFKOMSTIG UIT DE PUBLIEKSCOLLECTIE

FOTO'S VAN HET GEMEENTEARCHIEF TE VENLO. OP DE VOORGROND ZIEN WE EEN

DRIETAL MENSEN OP DE RUG, DIE OVER EEN PLANKIER OVER HET WATER LOPEN IN DE RICHTING VAN EEN GROOT LICHT GEBOUW. RECHTS STAAT EEN MAN TOT AAN ZIJN KNIEËN IN HET WATER, MET HET GEZICHT NAAR ONS EN HET DRIETAL GEKEERD. OP HET EERSTE GEZICHT ZOMAAR EEN FOTO, GENOMEN TIJDENS EEN WATERSNOOD.

MAAR ER HOORT EEN VERHAAL BIJ DEZE FOTO.

‘Het drama aan den Zuid-Singel’

Ingezonden door Frans Derikx, v/h v. Speijckstraat 3

Het drietal dat we op de rug zien, bestaat uit koningin Wilhelmina, prins Hendrik en burgemeester Berger van Venlo. De man in het water is Johannes Joseph Hubert (Sjang) Schreurs, koopman en cafëhouder aan de Zuidsingel 16 te Venlo, en geboren in Kaldenkerkenin 1890. De foto  is genomen op 3 januari 1926, bij het bezoek van het koninklijk paar aan Venlo vanwege de overstroming van de Maas in de Nieuwjaarsnacht van dat jaar. De plaats is de hoek van de Vleesstraat met de toenmalige Brugstraat (nu Prinsessesingel), het lichte gebouw op de achtergrond de marechausseekazerne. Maar nog steeds hoort er een verhaal bij deze foto, want wat doet iemand in het water als de koningin daar toevallig ook is? Dat verhaal begint al driekwart jaar eerder.

In de avond van maandag 11 mei 1925 werd er rond tien uur op het politiebureau van Venlo gebeld, met de mededeling dat er op de Zuidsingel geschoten was en dat er een man buiten op straat lag, kennelijk getroffen. De agenten Wijnhoven en Stevens sprongen onmiddellijk op hun fietsen en troffen bij het cafë van Schreurs aan de Zuidsíngel een grote volksoploop aan. Op de stoep lag Gerard Collin, die door een schot was getroffen. De marechaussee was al ter plekke om het publiek wat op afstand te houden, maar een dokter was er nog niet. Die arriveerde even later en legde ter plaatse een noodverband aan, waarna het slachtoffer per rijwielbrancard werd overgebracht naar het Gasthuis aan de Begijnengang. Daar werd de gewonde verder onderzocht en verbonden en door een kapelaan bediend. Collin kon niet ondervraagd worden omdat hij "onder invloed van drank enigszins buiten verstand was, en vreselijk tekeer ging van de pijn".

De caféhouder, Johannes Schreurs, werd naar het politiebureau overgebracht, waar hij een volledige bekentenis aflegde. Schreurs had aan Collin op een gegeven moment geen drank meer willen schenken, waarna een woordenwisseling tussen de kastelein en Collin ontstond.

Schreurs had Collin daarop vastgepakt en uit de zaak gezet, maar deze begon toen de ruiten van het cafë kapot te slaan. Schreurs pakte daarop zijn revolver van onder de toonbank en schoot in de richting van een stukgeslagen ruit. Daarbij raakte hij Collin in het onderlijf. Schreurs werd voor zware mishandeling c.q. het toebrengen van lichamelijk letsel door schuld met een revolver op het politiebureau vastgehouden. De Nieuwe Venlosche Courant van 12 mei wist te melden, dat het slachtoffer een bekende was, met als bijnaam 'de Siem', met wie de politie reeds meer dergelijke "grappen" beleefd had. Die bewuste nacht was hij in het cafë van Schreurs op zijn baldadige manier bezig geweest: molesteren van de bezoekers, ruzie zoeken enz.

Toen de kastelein hem verder drank weigerde had hij een paar grote spiegelruiten ingeslagen, waarna de cafébaas een grote cylinderrevolver onder de toonbank had gegrepen en de Siem in het bovenbeen had geschoten. Volgens de krant was de verwonding ernstig, maar niet levensgevaarlijk.

Nadat een rechercheur tot twee uur in de nacht van 12 op 13 mei “volgens dictee van de heer Inspecteur” een procesverbaal had getypt, werd die volgende dag de arrestant Schreurs om 8.40 uur door de politie overgebracht naar Roermond. Om 10 uur v.m. kwam het bericht dat Collin aan zijn verwondingen was overleden. De krant van die morgen besteedde opnieuw en nu uitgebreider aandacht aan de schietpartij. “De gevolgen (...) blijken van ernstiger aard te zijn dan de eerste berichten deden vermoeden. De 31-jarige G.C., die zich Maandag ouder gewoonte weer eens geamuseerd had met de café's af te loopen, en zooals gewoonlijk, vergat hier en daar te betalen, arriveerde tenslotte in cafë JS. aan den Zuidsingel. Hier begon 't lieve leventje weer opnieuw. Er werd gedronken ten koste van anderen en toen ruzie met de bezoekers gemaakt. De kastelein zette hem aan de deur, tot tweemaal toe, want 'de Siem' (...) keerde weer terug. Toen werd hij voor de derde maal aan de deur gezet, maar buiten komende begon hij de spiegelruiten in te slaan. Onder den indruk van de hevige gemoedsbeweging door de voorafgaande scènes in het leven geroepen, greep de kastelein een revolver en loste deze op den buitenstaanden vernieler. Twee schoten werden gelost, een ervan drong in de lies van het been. De herrieschopper stortte ter aarde en de politie werd te hulp geroepen met de rijwielbrancard. (...) De verwonding die zich in het eerst niet zoo ernstig liet aanzien, bleek later van hoogst gevaarlijken aard te zijn. De toestand van de patient is thans zeer ernstig. Van bevoegde zijde vernemen wij, dat ook voor het geval hij er het leven zou afbrengen de kansen dan voor het behoud van zijn linkerbeen uiterst minimaal zijn.

Bij informatie hedenmorgen aan het ziekenhuis bleek ons, dat de toestand van den getroffene zeer ernstig is. Hij was hedenmorgen heel min en men vreesde, dat hij 't niet lang meer zal maken. De slagader in 't bovenbeen is getroffen en daardoor heeft C. een geweldig bloedverlies geleden."

Op 14 mei werd het lijk van Collin door de politie overgenomen en had sectie plaats met "inbeslagname der looden kogel". Diezelfde dag werd de kastelein J.S., nadat enkele getuigen waren gehoord, "wederom op vrije voeten gesteld, wijl aangenomen kan worden, dat door S. uit noodweer (zelfverdediging) is gehandeld". Collins begrafenis vond de dag daarop plaats.


GRATIE

De rechtbank van Roermond behandelde de zaak op dinsdag 13 oktober van dat jaar. Schreurs werd ten laste gelegd dat hij “met het oogmerk en voornemen om G.H.C. van het leven te berooven uit een met scherpe kogelpatronen geladen revolver, dien hij op C. gericht hield op een afstand van ongeveer 3 Meter een schot op hem (had) gelost, met het gevolg dat C. door een kogel in het linkerbeen werd getroffen en aan een inwendige verbloeding is overleden."

Subsidiair werd Schreurs nog zware mishandeling de dood ten gevolge hebbende ten laste gelegd en tenslotte nog dood door schuld. Verschillende getuigen waren opgeroepen, die het agressieve gedrag van 'de Siem' belichtten, evenals het feit dat deze ook regelmatig een revolver bij zich droeg. Van de andere kant stelde men ook "dat het voor Schreurs een kleinigheid was geweest de politie te waarschuwen. De politiepost (was) er eenige minuten van verwijderd, terwijl eenige huizen naast 't café van Schreurs telefoon was".

Een maand later vond de voortzetting van de zitting plaats. De officier van justitie bleef bij zijn eis van drie maanden hechtenis wegens dood door schuld, terwijl de advocaat vrijspraak concludeerde. De rechtbank veroordeelde Schreurs op 1 december tot acht maanden gevangenisstraf wegens "zware mishandeling den dood tengevolge hebbende".

Blijkbaar werd het vonnis ook toen al niet meteen ten uitvoer gebracht, want Schreurs kon na de rechtszaak huiswaarts keren. Zo kon het gebeuren dat hij bij de watersnood van een maand later op een vlot naar de bezoekende koningin Wilhelmina kon roeien. Op enkele meters afstand sprong hij in het ijskoude water, liep naar de koningin toe en vroeg haar om gratie. “Hare Majesteit verzocht den Burgemeester den man in overweging te willen geven, een verzoek om gratie aan H.M. te willen indienen", aldus de krant van een dag later. Schreurs gaf hieraan gevolg, want op 27 februari 1926 noteerde de officier van justitie in Roermond dat er een gratieverzoek was binnengekomen. Hij verzond drie weken later een verslag over deze zaak, met de aantekening: "behandeling eenigen tijd uitstellen en bij goed gedrag vermindering". De minister van Justitie besliste bij brief van 25 juni van dat jaar dat het gratieverzoek een jaar zou worden aangehouden met het verzoek hiervan de burgemeester  van Venlo en de veroordeelde in kennis te stellen. Tevens verzocht hij de officier van justitie om in juni 1927 een rapport over Schreurs toe te zenden.

De commissaris van politie te Venlo berichtte burgemeester Berger op 2 juni 1927 "dat het gedrag van Schreurs gedurende 1 Juni 1926 tot 1 Juni 1927 gunstig beoordeeld wordt. Alleen dient daarbij in aanmerking genomen te worden zijn ziekelijken toestand en prikkelbaar karakter".

Ook pastoor Van der Venne van de Parochie van Onze Lieve Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, waarin het woonhuis/ cafë van Schreurs lag, was van mening dat “het gedrag van Schreurs (...) aanleiding (gaf) tot geen enkele klacht. Integendeel onder ieder opzicht is m.i. een aanmerkelijke verbetering ingetreden".

Burgemeester Berger kon dan ook aan de officier van justitie alleen maar berichten wat de commissaris en de pastoor hem hadden laten weten. Een paar dagen later voegde hij daar nog het een en ander aan toe. Schreurs was, volgens de burgemeester, "hoewel geen beroepsmisdadiger, een heftig gepassioneerd mensch, die in een pauperbuurt een cafë houdt, het gevaar bleef, dat in de toekomst mishandeling en dergelijke delicten zouden voorkomen". Daarom had hij een jaar geleden de minister gevraagd het gratieverzoek een jaar onder zich te houden en in die tijd "niet tot executie van het vonnis over te gaan ..." Berger moest nu toegeven "dat mijne vrees, dat er in het cafë van Schreurs onbehoorlijkheden zouden voorkomen ongegrond (was) gebleken, maar er is alle reden tot de veronderstelling dat Schreurs, die tijdens de oorlogsjaren door deel te nemen aan smokkelpartijen dreigde aan lager wal te geraken, in de toekomst evenals in het afgeloopen jaar een rustig en respektabel burger zal blijven. (...) Tegen Februari 1928 denkt hij zijn café te verlaten om zich uitsluitend toe te leggen op een handel in kunstboter en koffie, waarmede hij thans reeds grootendeels in zijn onderhoud voorziet."

De krant van 15 juli 1927 kon dan ook berichten: "Door H.M. de Koningin is thans geheele gratie verleend van de negen maanden gevangenisstraf indertijd aan den cafëhouder S. (...) opgelegd." Schreurs, die getrouwd was en vader van een aantal kinderen, overleed in het Wilhelmina-gasthuis te Amsterdam op 8 maart 1969 en werd in Venlo begraven.

Het drietal dat we op de rug zien, zijn koningin Wilhelmina, prins Hendrik en burgemeester Berger van Venlo. De man in het water is de om gratie vragende Sjang Schreurs.







Het gebouw

Prins Hendrik & Koningin Wilhelmina

Mr.dr. Bernard Marie Berger

(roepnaam Bernard)

*  24 februari 1887 te Venlo

† 5 februari 1967 te Venlo

Burgemeester van de gemeente Venlo van

1 november 1921 tot in september 1941

en van:

2 maart 1945 t/m 29 februari 1952

Pastoor vd Venne

Pastoor in de O.l.V. parochie van 1924-1941

Onderstaande foto’s zijn toegevoegd door Will Sorée

Up (parent).

klik op onderstaand artikel aan/uit

voor vergroting van artikel